De volgende tabel bevat algemene sneltoetsen voor Windows 10.
| Toets | Bewerking |
|---|---|
|
Ctrl+C (of Ctrl+Insert) |
Het geselecteerde item kopiëren |
|
Ctrl+X |
Het geselecteerde item knippen |
|
Ctrl+V (of Shift+Insert) |
Het geselecteerde item plakken |
|
Ctrl+Z |
Een actie ongedaan maken |
|
Alt+Tab |
Schakelen tussen geopende apps |
|
Alt+F4 |
Het actieve item sluiten of de actieve app afsluiten |
|
Windows-logotoets
+L |
Uw pc vergrendelen of tussen gebruikersaccounts schakelen |
|
Windows-logotoets
+D |
Het bureaublad weergeven en verbergen |
Nieuwe sneltoetsen
De volgende tabel bevat nieuwe sneltoetsen die u kunt gebruiken in Windows.
| Toets | Handeling |
|---|---|
|
Windows-logotoets
+A |
Actiecentrum openen |
|
Windows-logotoets
+S |
Zoeken openen |
|
Windows-logotoets
+C |
Cortana openen in luistermodus Opmerking
|
|
Windows-logotoets
+Tab |
Taakweergave openen |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+D |
Een virtueel bureaublad toevoegen |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+pijl-rechts |
Schakelen tussen virtuele bureaubladen die u aan de rechterkant hebt gemaakt |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+pijl-links |
Schakelen tussen virtuele bureaubladen die u aan de linkerkant hebt gemaakt |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+F4 |
Het virtuele bureaublad dat u gebruikt sluiten |
Algemene sneltoetsen
De volgende tabel bevat algemene sneltoetsen in Windows.
| Toets | Handeling |
|---|---|
|
F2 |
De naam van het geselecteerde item wijzigen |
|
F3 |
Een bestand of map zoeken in Verkenner |
|
F4 |
De lijst van de adresbalk weergeven in Verkenner |
|
F5 |
Het actieve venster vernieuwen |
|
F6 |
Bladeren door schermelementen in een venster of op het bureaublad |
|
F10 |
De menubalk in de actieve app activeren |
|
Alt+F4 |
Het actieve item sluiten of de actieve app afsluiten |
|
Alt+Esc |
Bladeren door items in de volgorde waarin ze zijn geopend |
|
Alt+onderstreepte letter |
De opdracht voor die letter uitvoeren |
|
Alt+Enter |
De eigenschappen van het geselecteerde item weergeven |
|
Alt+Spatiebalk |
Het snelmenu voor het actieve venster openen |
|
Alt+Pijl-links |
Terug |
|
Alt+Pijl-rechts |
Vooruit |
|
Alt+Page Up |
Eén scherm naar boven gaan |
|
Alt+Page Down |
Eén scherm naar beneden gaan |
|
Alt+Tab |
Schakelen tussen geopende apps |
|
Ctrl+F4 |
Het actieve document sluiten (in apps in volledig scherm waarin meerdere documenten tegelijkertijd geopend kunnen zijn) |
|
Ctrl+A |
Alle items in een document of venster selecteren |
|
Ctrl+C (of Ctrl+Insert) |
Het geselecteerde item kopiëren |
|
Ctrl+D (of Delete) |
Het geselecteerde item verwijderen en naar de Prullenbak verplaatsen |
|
Ctrl+R (of F5) |
Het actieve venster vernieuwen |
|
Ctrl+V (of Shift+Insert) |
Het geselecteerde item plakken |
|
Ctrl+X |
Het geselecteerde item knippen |
|
Ctrl+Y |
Een actie opnieuw uitvoeren |
|
Ctrl+Z |
Een actie ongedaan maken |
|
Ctrl+Pijl-rechts |
De cursor naar het begin van het volgende woord verplaatsen |
|
Ctrl+Pijl-links |
De cursor naar het begin van het vorige woord verplaatsen |
|
Ctrl+pijl-omlaag |
De cursor naar het begin van de volgende alinea verplaatsen |
|
Ctrl+Pijl-omhoog |
De cursor naar het begin van de vorige alinea verplaatsen |
|
Ctrl+Alt+Tab |
Schakelen tussen geopende apps met de pijltoetsen |
|
Ctrl+Alt+Shift+pijltoetsen |
Wanneer een groep of tegel in het Startmenu is gemarkeerd, verplaatst u het in de opgegeven richting |
|
Ctrl+pijltoets (om naar een item te gaan)+spatiebalk |
Meerdere afzonderlijke items een venster of op het bureaublad selecteren |
|
Ctrl+Shift met een pijltoets |
Een tekstblok selecteren |
|
Ctrl+Esc |
Startscherm openen |
|
Ctrl+Shift+Esc |
Taakbeheer openen |
|
Ctrl+Shift |
De toetsenbordindeling wijzigen wanneer er meerdere toetsenbordindelingen beschikbaar zijn |
|
Ctrl+Spatiebalk |
De Chinese IME (Input Method Editor) in- of uitschakelen |
|
Shift+F10 |
Het snelmenu voor het geselecteerde item weergeven |
|
Shift met een pijltoets |
Meerdere items in een venster of op het bureaublad selecteren of tekst in een document selecteren |
|
Shift+Delete |
Het geselecteerde item verwijderen zonder het naar de Prullenbak te verplaatsen |
|
Pijl-rechts |
Het volgende menu aan de rechterzijde openen of een submenu openen |
|
Pijl-links |
Het volgende menu aan de linkerzijde openen of een submenu sluiten |
|
Esc |
De huidige taak stoppen of afsluiten |
Sneltoetsen samen met Windows-logotoets
.| Toets | Handeling |
|---|---|
|
Windows-logotoets
![]() |
Startscherm openen of sluiten |
|
Windows-logotoets
+A |
Actiecentrum openen |
|
Windows-logotoets
+B |
De focus in het systeemvak instellen |
|
Windows-logotoets
+C |
Cortana openen in luistermodus Opmerking
|
|
Windows-logotoets
+D |
Het bureaublad weergeven en verbergen |
|
Windows-logotoets
+E |
Verkenner openen |
|
Windows-logotoets
+G |
Gamebalk openen wanneer een spel geopend is |
|
Windows-logotoets
+H |
De charm Delen openen |
|
Windows-logotoets
+I |
Instellingen openen |
|
Windows-logotoets
+K |
De snelle actie Verbinden openen |
|
Windows-logotoets
+L |
Uw pc vergrendelen of tussen gebruikersaccounts schakelen |
|
Windows-logotoets
+M |
Alle venster minimaliseren |
|
Windows-logotoets
+O |
Apparaatoriëntatie vergrendelen |
|
Windows-logotoets
+P |
Weergavemodus kiezen voor een presentatie |
|
Windows-logotoets
+R |
Het dialoogvenster Uitvoeren openen |
|
Windows-logotoets
+S |
Zoeken openen |
|
Windows-logotoets
+T |
Door de apps op de taakbalk bladeren |
|
Windows-logotoets
+U |
Toegankelijkheidscentrum openen |
|
Windows-logotoets
+V |
Door meldingen bladeren |
|
Windows-logotoets
+Shift+V |
In tegengestelde richting door meldingen bladeren |
|
Windows-logotoets
+X |
Het menu Snelkoppeling openen |
|
Windows-logotoets
+Z |
De opdrachten die beschikbaar zijn in een app, in de modus volledig scherm weergeven |
|
Windows-logotoets
+komma (,) |
Een kort voorbeeld van het bureaublad weergeven |
|
Windows-logotoets
+Pause |
Het dialoogvenster Systeemeigenschappen weergeven |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+F |
Pc’s zoeken (als u bent verbonden met een netwerk) |
|
Windows-logotoets
+Shift+M |
Het vorige formaat van geminimaliseerde vensters op het bureaublad herstellen |
|
Windows-logotoets
+getal |
Het bureaublad openen en de app starten die is vastgemaakt aan de taakbalk op de door het getal aangegeven positie. Als de app al wordt uitgevoerd, schakelt u naar die app over. |
|
Windows-logotoets
+Shift+getal |
Het bureaublad openen en een nieuw exemplaar van de app starten die is vastgemaakt aan de taakbalk op de door het getal aangegeven positie |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+getal |
Het bureaublad openen en overschakelen naar het laatste actieve venster van de app die is vastgemaakt aan de taakbalk op de door het getal aangegeven positie |
|
Windows-logotoets
+Alt+getal |
Het bureaublad openen en de Jump List openen van de app die is vastgemaakt aan de taakbalk op de door het getal aangegeven positie |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+Shift+getal |
Het bureaublad openen en als administrator een nieuw exemplaar openen van de app die is vastgemaakt aan de taakbalk op de door het getal aangegeven positie |
|
Windows-logotoets
+Tab |
Taakweergave openen |
|
Windows-logotoets
+Pijl-omhoog |
Het venster maximaliseren |
|
Windows-logotoets
+Pijl-omlaag |
Huidige app van het scherm verwijderen of het bureaublad-venster minimaliseren |
|
Windows-logotoets
+Pijl-links |
De app of het bureaublad-venster maximaliseren aan de linkerkant van het scherm |
|
Windows-logotoets
+Pijl-rechts |
De app of het bureaublad-venster maximaliseren aan de rechterkant van het scherm |
|
Windows-logotoets
+Home |
Alle vensters minimaliseren met uitzondering van het bureaublad-venster (wanneer de toetsencombinatie nogmaals wordt ingedrukt, worden alle vensters teruggezet) |
|
Windows-logotoets
+Shift+Pijl-omhoog |
Het bureaublad-venster uitrekken tot de boven- en onderkant van het scherm |
|
Windows-logotoets
+Shift+Pijl-omlaag |
Actieve desktop-vensters verticaal terugzetten/minimaliseren, terwijl de breedte gelijk blijft |
|
Windows-logotoets
+Shift+Pijl-links of Pijl-rechts |
Een app of venster op het bureaublad van het ene beeldscherm verplaatsen naar het andere |
|
Windows-logotoets
+Spatiebalk |
De invoertaal en toetsenbordindeling wijzigen |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+Spatiebalk |
Naar een eerder geselecteerde invoer schakelen |
|
Windows-logotoets
+Enter |
Verteller openen |
|
Windows-logotoets
+slash (/) |
Een IME-reconversie initiëren |
|
Windows-logotoets
+plusteken (+) of minteken (-) |
In- of uitzoomen door middel van Vergrootglas |
|
Windows-logotoets
+Esc |
Vergrootglas afsluiten |
Sneltoetsen voor Opdrachtprompt
De volgende tabel bevat sneltoetsen die u kunt gebruiken in Opdrachtprompt.
| Toets | Bewerking |
|---|---|
|
Ctrl+C (of Ctrl+Insert) |
De geselecteerde tekst kopiëren |
|
Ctrl+V (of Shift+Insert) |
De geselecteerde tekst plakken |
|
Ctrl+M |
De modus Markeren inschakelen |
|
ALT+selectietoets |
Selectie in blokmodus starten |
|
Pijltoetsen |
De cursor verplaatsen in de opgegeven richting |
|
Page Up |
De cursor één pagina omhoog verplaatsen |
|
Page Down |
De cursor één pagina omlaag verplaatsen |
|
Ctrl+Home (modus Markeren) |
De cursor naar het begin van de buffer verplaatsen |
|
Ctrl+End (modus Markeren) |
De cursor naar het eind van de buffer verplaatsen |
|
Ctrl+Pijl-omhoog |
Eén regel in de uitvoergeschiedenis omhoog gaan |
|
Ctrl+Pijl-omlaag |
Eén regel in de uitvoergeschiedenis omlaag gaan |
|
Ctrl+Home (Navigatie in geschiedenis) |
Als de opdrachtregel leeg is, wordt de viewport naar de bovenkant van de buffer verplaatst. Anders worden alle tekens aan de linkerkant van de cursor op de opdrachtregel verwijderd. |
|
Ctrl+End (Navigatie in geschiedenis) |
Als de opdrachtregel leeg is, wordt de viewport naar de opdrachtregel verplaatst. Anders worden alle tekens aan de rechterkant van de cursor op de opdrachtregel verwijderd. |
Sneltoetsen voor dialoogvensters
De volgende tabel bevat sneltoetsen die u kunt gebruiken in dialoogvensters.
| Toets | Handeling |
|---|---|
|
F4 |
De items in de actieve lijst weergeven |
|
Ctrl+Tab |
Naar het volgende tabblad gaan |
|
Ctrl+Shift+Tab |
Naar het vorige tabblad gaan |
|
Ctrl+cijfer (cijfer 1-9) |
Naar het n-ste tabblad gaan |
|
Tab |
Naar de volgende optie gaan |
|
Shift+Tab |
Naar de vorige optie gaan |
|
Alt+onderstreepte letter |
De opdracht uitvoeren (of de optie selecteren) die de onderstreepte letter bevat |
|
Spatiebalk |
Het selectievakje in- of uitschakelen als de actieve optie een selectievakje is |
|
Backspace |
De map op het bovenliggende niveau openen als er een map is geselecteerd in het dialoogvenster Opslaan als of Openen |
|
Pijltoetsen |
Een keuzerondje selecteren als de actieve optie uit een groep keuzerondjes bestaat |
Sneltoetsen van Verkenner
| Toets | Bewerking |
|---|---|
|
Alt+D |
De adresbalk selecteren |
|
Ctrl+E |
Het vak Zoeken selecteren |
|
Ctrl+F |
Het vak Zoeken selecteren |
|
Ctrl+N |
Een nieuw venster openen |
|
Ctrl+W |
Het huidige venster sluiten |
|
Ctrl+muiswiel |
De grootte en weergave van bestands- en mappictogrammen wijzigen |
|
Ctrl+Shift+E |
Alle mappen boven de geselecteerde map weergeven |
|
Ctrl+Shift+N |
Een nieuwe map maken |
|
Num Lock+asterisk (*) |
Alle submappen van de geselecteerde map weergeven |
|
Num Lock+plusteken (+) |
De inhoud van de geselecteerde map weergeven |
|
Num Lock+minteken (-) |
De geselecteerde map samenvouwen |
|
Alt+P |
Het voorbeeldvenster weergeven |
|
Alt+Enter |
Het dialoogvenster Eigenschappen voor het geselecteerde item openen |
|
Alt+Pijl-rechts |
De volgende map weergeven |
|
Alt+Pijl-omhoog |
De map bekijken waarin de map zich bevond |
|
Alt+Pijl-links |
De vorige map weergeven |
|
Backspace |
De vorige map weergeven |
|
Pijl-rechts |
De huidige selectie weergeven (als deze is samengevouwen) of de eerste submap selecteren |
|
Pijl-links |
De huidige selectie samenvouwen (als deze is uitgevouwen) of de map selecteren waarin de map zich bevond |
|
End |
De onderkant van het actieve venster weergeven |
|
Startpagina |
De bovenkant van het actieve venster weergeven |
|
F11 |
Het actieve venster maximaliseren of minimaliseren |
Sneltoetsen voor virtuele bureaubladen
| Toets | Handeling |
|---|---|
|
Windows-logotoets
+Tab |
Taakweergave openen |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+D |
Een virtueel bureaublad toevoegen |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+pijl-rechts |
Schakelen tussen virtuele bureaubladen die u aan de rechterkant hebt gemaakt |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+pijl-links |
Schakelen tussen virtuele bureaubladen die u aan de linkerkant hebt gemaakt |
|
Windows-logotoets
+Ctrl+F4 |
Het virtuele bureaublad dat u gebruikt sluiten |
Sneltoetsen voor de taakbalk
De volgende tabel bevat sneltoetsen die u voor het werken met items op de taakbalk op het bureaublad kunt gebruiken.
| Toets | Bewerking |
|---|---|
|
Shift+klik op een taakbalkknop |
Een app openen of snel nog een exemplaar van een app openen |
|
Shift+klik op een taakbalkknop |
Een app openen als beheerder |
|
Shift+klik met de rechtermuisknop op een taakbalkknop |
Het menuvenster voor de app weergeven |
|
Shift+Klik met de rechtermuisknop op een gegroepeerde taakbalkknop |
Het menuvenster voor de groep weergeven |
|
Ctrl+klik op een gegroepeerde taakbalkknop |
Door de vensters van een groep bladeren |
Sneltoetsen voor instellingen
| Toets | Bewerking |
|---|---|
|
Windows-logotoets
+I |
Instellingen openen |
|
Backspace |
Teruggaan naar de startpagina van de instellingen |
|
Op een pagina met zoekvak typen |
Instellingen doorzoeken |
Sneltoetsen voor toegankelijkheidsfuncties
De volgende tabel bevat sneltoetsen die u in staat stellen gemakkelijker met de pc te werken.
| Toets | Bewerking |
|---|---|
|
Shift-rechts acht seconden ingedrukt houden |
Filtertoetsen in- en uitschakelen |
|
Alt-links + Shift-links + Print Screen |
Hoog contrast in- of uitschakelen |
|
Alt-links + Shift-links + Num Lock |
Muistoetsen in- of uitschakelen |
|
Shift vijf keer indrukken |
Plaktoetsen in- of uitschakelen |
|
Num Lock vijf seconden ingedrukt houden |
Wisseltoetsen in- of uitschakelen |
|
Windows-logotoets
+U |
Toegankelijkheidscentrum openen |
Sneltoetsen voor Vergrootglas
De volgende tabel bevat sneltoetsen die u met Vergrootglas kunt gebruiken.
| Toets | Handeling |
|---|---|
|
Windows-logotoets
+plusteken (+) of minteken (-) |
In- of uitzoomen |
|
Ctrl+Alt+Spatiebalk |
Een voorbeeld van het bureaublad weergeven in de modus Volledig scherm |
|
Ctrl+Alt+D |
Overschakelen naar de vergrendelde modus |
|
Ctrl+Alt+F |
Overschakelen naar de modus Volledig scherm |
|
Ctrl+Alt+I |
Negatiefbeeld |
|
Ctrl+Alt+L |
Overschakelen maar de lensmodus |
|
Ctrl+Alt+R |
Het formaat van de lens wijzigen |
|
Ctrl+Alt+Pijltoetsen |
Pannen in de richting van de pijlen |
|
Windows-logotoets
+Esc |
Vergrootglas afsluiten |
Sneltoetsen voor Narrator
De volgende tabel bevat sneltoetsen die u met Narrator kunt gebruiken.
| Toets | Om dit te doen |
|---|---|
|
Windows-logotoets
+Enter |
Verteller starten of afsluiten |
|
Caps Lock+ESC |
Verteller afsluiten |
|
Caps Lock+M |
Start met lezen |
|
Ctrl |
Stoppen met lezen |
|
Caps Lock+Spatiebalk |
Standaardactie uitvoeren |
|
Caps Lock+Pijl-rechts |
Naar volgende item gaan |
|
Caps Lock+Pijl-links |
Naar vorige item gaan |
|
Caps Lock+Pijl-omhoog of pijl-omlaag |
Weergave wijzigen |
|
Caps Lock+F2 |
Opdrachten voor huidig item weergeven |
|
Caps Lock+Enter |
Zoekmodus wijzigen |
|
Caps Lock+A |
Uitgebreidheidsmodus wijzigen |
|
Caps Lock+Z |
Verteller-toets (Caps Lock) vergrendelen zodat u hier niet voor elke sneltoets op hoeft te drukken |
|
Caps Lock+X |
De volgende sneltoets die u gebruikt, laten negeren door Verteller |
|
Caps Lock+F12 |
Lezen van toetsaanslagen in- of uitschakelen |
|
Caps Lock+V |
Zin herhalen |
|
Caps Lock+Page Up of Page Down |
Stemvolume verhogen of verlagen |
|
Caps Lock+plusteken (+) of minteken (-) |
Stemsnelheid verhogen of verlagen |
|
Caps Lock+D |
Item lezen |
|
Caps Lock+F |
Uitgebreide informatie over het item |
|
Caps Lock+S |
Item lezen, gespeld |
|
Caps Lock+W |
Venster lezen |
|
Caps Lock+R |
Alle items in het containergebied lezen |
|
Caps Lock+Num Lock |
Muismodus in- of uitschakelen |
|
Caps Lock+Q |
Naar laatste item in het containergebied |
|
Caps Lock+G |
Verteller-cursor naar systeemcursor verplaatsen |
|
Caps Lock+T |
Verteller-cursor naar aanwijzer verplaatsen |
|
Caps Lock+tilde (~) |
Focus op item instellen |
|
Caps Lock+Backspace |
Eén item terug gaan |
|
Caps Lock+Insert |
Naar gekoppeld item |
|
Caps Lock+F10 |
Koptekst van huidige rij lezen |
|
Caps Lock+F9 |
Koptekst van huidige kolom lezen |
|
Caps Lock+F8 |
Huidige rij lezen |
|
Caps Lock+F7 |
Huidige kolom lezen |
|
Caps Lock+F5 |
Huidige rij- en kolomlocatie lezen |
|
Caps Lock+F6 |
Naar tabelcel |
|
Shift+Caps Lock+F6 |
Naar celinhoud |
|
Caps Lock+F3 |
Naar volgende cel in huidige rij |
|
Shift+Caps Lock+F3 |
Naar vorige cel in huidige rij |
|
Caps Lock+F4 |
Naar volgende cel in huidige kolom |
|
Shift+Caps Lock+F4 |
Naar vorige cel in huidige kolom |
|
Caps Lock+Vierkante haak sluiten (]) |
Tekst lezen vanaf begin tot aan cursor |
|
Caps Lock+nul (0) |
Tekstkenmerken lezen |
|
Caps Lock+H |
Document lezen |
|
Ctrl+Caps Lock+U |
Huidige pagina lezen |
|
Caps Lock+U |
Volgende pagina lezen |
|
Shift+Caps Lock+U |
Vorige pagina lezen |
|
Ctrl+Caps Lock+I |
Huidige alinea lezen |
|
Caps Lock+I |
Volgende alinea lezen |
|
Shift+Caps Lock+I |
Vorige alinea lezen |
|
Ctrl+Caps Lock+O |
Huidige regel lezen |
|
Caps Lock+O |
Volgende regel lezen |
|
Shift+Caps Lock+0 |
Vorige regel lezen |
|
Ctrl+Caps Lock+P |
Huidig woord lezen |
|
Caps Lock+P |
Volgend woord lezen |
|
Shift+Caps Lock+P |
Vorig woord lezen |
|
Ctrl+Caps Lock+Vierkante haak openen ([) |
Huidig teken lezen |
|
Caps Lock+Vierkante haak openen ([) |
Volgend teken lezen |
|
Shift+Caps Lock+Vierkante haak openen ([) |
Vorig teken lezen |
|
Caps Lock+Y |
Naar het begin van de tekst |
|
Caps Lock+B |
Naar het einde van de tekst |
|
Caps Lock+J |
Naar volgende kop |
|
Shift+Caps Lock+J |
Naar vorige kop |
|
Caps Lock+K |
Naar volgende tabel |
|
Shift+Caps Lock+K |
Naar vorige tabel |
|
Caps Lock+L |
Naar volgende koppeling |
|
Shift+Caps Lock+L |
Naar vorige koppeling |
|
Caps Lock+C |
Huidige datum en tijd lezen |
|
Twee keer snel achter elkaar Caps Lock indrukken |
Caps Lock in- of uitschakelen |
|
Caps Lock+E |
Negatieve feedback geven |
|
Shift+Caps Lock+E |
Positieve feedback geven |
|
Caps Lock+Twee keer snel achter elkaar op E drukken |
Het dialoogvenster voor feedback openen |
|
Ctrl+Caps Lock+Pijl-omhoog |
Naar bovenliggend item |
|
Ctrl+Caps Lock+Pijl-rechts |
Naar volgend item op hetzelfde niveau |
|
Ctrl+Caps Lock+Pijl-links |
Naar vorig item op hetzelfde niveau |
|
Ctrl+Caps Lock+Pijl-omlaag |
Naar eerste onderliggende item |
|
Caps Lock+N |
Naar belangrijkste oriëntatiepunt verplaatsen |
Sneltoetsen voor het schermtoetsenbord van Verteller
De volgende tabel bevat sneltoetsen voor het werken met Narrator op een tablet met een vierpuntsscherm.
| Toets | Bewerking |
|---|---|
|
Eenmaal tikken met twee vingers |
Narrator laten stoppen met voorlezen |
|
Driemaal tikken met vier vingers |
Alle opdrachten van Narrator weergeven (inclusief de opdrachten die niet in deze lijst voorkomen) |
|
Dubbeltikken |
Primaire actie activeren |
|
Driemaal tikken |
Secundaire actie activeren |
|
Aanraken met één vinger of één vinger slepen |
Datgene lezen wat er zich onder uw vingers bevindt |
|
Met één vinger naar links of rechts bewegen |
Naar volgende of vorige item gaan |
|
Met vier vingers naar links/rechts/boven/beneden vegen |
Schuiven |
|
Met drie vingers naar beneden vegen |
Verkenbare tekst beginnen te lezen |