13 tips om alles uit je NAS te persen

Een NAS is zoveel meer dan een harde schijf die aan je netwerk hangt. Van cloud over VPN en back-up-centrale tot muziekstreamdienst en videoservice: met een beetje prutswerk zijn de mogelijkheden eindeloos.

Met een NAS, kort voor Network Attached Storage, haal je de cloud in huis. De voordelen zijn legio. Denk aan veel meer privacy, een snelle en stabiele verbinding over je thuisnetwerk, een eenmalige investering zonder abonnementskosten en vooral: totale controle over het toestel zelf. Natuurlijk zijn er ook nadelen: de initiële investering is best wel pittig, en die totale controle over het toestel impliceert dat je veel instelwerk zelf moet doen.

Daarom overlopen we de belangrijkste functies van een typische NAS. We nemen een toestel van Synology als voorbeeld, omdat de software die daarop draait gebruiksvriendelijk en toch erg uitgebreid is. Het merendeel van de tips is echter eveneens van toepassing op toestellen van andere fabrikanten zoals Qnap of Asustor.

1. Harde schijven

Een NAS koop je in de regel als leeg doosje. Het toestel zelf bezit de netwerkfunctionaliteit en de rekenkracht om je persoonlijke cloud uit te bouwen, maar mankeert de opslag. Harde schijven koop je er zelf apart bij. Bij de initiële keuze voor een NAS moet je beslissen of je een 2-bay-exemplaar dan wel een 4-bay-NAS wilt. Meer kan ook, maar valt voor de thuisgebruiker onder de noemer ‘overkill’. In iedere ‘bay’ kan je één harde schijf kwijt.

Stop niet zomaar de eerste de beste schijven in je NAS. Idealiter geef je iets meer geld uit voor speciale NAS-drives. Die zien er hetzelfde uit als klassieke harde schijven, maar zijn veel meer gericht om de veeleisende omgeving, die een NAS toch wel is, te overleven. De schijven zullen immers vrijwel non-stop ingeschakeld staan, en dat eist zijn tol op niet-NAS-drives.

2. RAID

De schijven in je NAS configureer je best in een zogenaamde RAID-configuratie. RAID staat voor Redundant Array of Independent (vroeger: inexpensive) Disks. Schijven in een RAID-configuratie zijn de digitale incarnatie van het spreekwoord ‘samen sterk’. Er zijn verschillende RAID-configuraties. Bij RAID-0 werken twee schijven samen om je meer snelheid te bieden. Ze doen zich voor als één drive (bv. D:) waar je bestanden op kan plaatsen. Twee schijven met elk 1 TB in RAID-0-configuratie hebben samen een capaciteit van 2 TB. Schrijf je een bestand weg naar de RAID, dan zal dat bestand automatisch in twee gesplitst worden. De helft komt op de ene schijf terecht, de helft op de andere. Beide schijven schrijven hun respectievelijke helften van het bestand simultaan aan hun maximumsnelheid weg. Is de schrijfsnelheid van iedere schijf in de RAID-0-array afzonderlijk 100 MBps, dan is de snelheid van de RAID-0 in de praktijk 200 MBps.

Een RAID-0-array heeft echter een belangrijk nadeel. Omdat bestanden opgesplitst worden over de verschillende schijven om een hogere snelheid te bekomen, gaat alle data verloren wanneer één van de twee schijven het begeeft. Bij een kapotte schijf verlies je immers niet de helft van je bestanden, maar van al je bestanden de helft.

In een dual bay-NAS worden schijven meestal in een RAID-1-configuratie gebundeld. RAID-1 is zowat het omgekeerde van RAID-0. Opnieuw worden twee fysieke schijven gebundeld tot één virtuele schijf, maar deze keer is één van de twee schijven een identieke kopie van de andere. Stop je twee schijven van 1 TB in een RAID-1-configuratie, dan is de totale capaciteit van de RAID nog steeds 1 TB. Het grote voordeel hier is veiligheid: gaat één schijf stuk, dan blijft de andere vrolijk voortwerken. Je kan de defecte schijf verwijderen en vervangen door een nieuw exemplaar, zonder dat je data ooit offline moet gaan. RAID-1 kan je bekijken als een soort geavanceerde back-up-configuratie.

3. Zure appel

Niemand zal je verplichten, maar in de regel kies je beter voor een RAID-1-configuratie in een 2-bay-NAS. Dat doet even pijn bij de aankoop van schijven omdat je slechts de helft van de aangeschafte capaciteit kan gebruiken, maar je zal blij zijn met je keuze wanneer één van de schijven het in de toekomst plots begeeft. Hoe meer je je NAS gebruikt, hoe groter de kans immers is dat een drive er op termijn de brui aan geeft.

In een 4-bay-NAS zijn de opties uitgebreider. Zo bestaan er de RAID-5 en RAID-6-configuraties, waarbij je de veiligheid van RAID-1 krijgt, zonder dat de helft van de opslag onbeschikbaar wordt. RAID 1+0 is ook interessant. Daarbij plaats je twee veilige RAID-1-arrays samen in een snellere RAID-0. De helft van de schijven blijven dienen als back-up, maar het geheel geniet wel van de snelheidsboost die RAID-0 met zich meebrengt.

4. Aansluiting

Naast de keuze van goede schijven en een juiste RAID-configuratie is ook de aansluiting van je NAS van belang. Werk hier niet met wifi-adapters of powerlines, maar koppel je NAS rechtstreeks op je router aan. Zo komt de snelheid van het toestel optimaal tot zijn recht.

5. IP-adres

Zodra je NAS is aangesloten op je netwerk zal de router van dienst een IP-adres toewijzen aan het toestel. In de regel geeft de router zelf een vrij IP-adres aan alle verbonden toestellen, maar na het herstarten van de router of de toestellen in kwestie kan het zijn dat de verdeling van de IP-adressen anders is. Voor een laptop is dat niet zo erg, voor een NAS is dat best vervelend. Je wilt immers een vast adres waarlangs je naar je NAS kan surfen, ook na een stroompanne.

Om dat te verwezenlijken moet je het toestel een statisch IP-adres geven. Zo zal de NAS zelf aan de router zeggen welk IP-adres hij wil. Waar je een statisch IP-adres instelt, varieert natuurlijk van NAS tot NAS. Bij Synology navigeer je via Control Panel naar Network, kies je vervolgens Network Interface en Edit, en ga je in het daaropvolgende dialoogvenster voor manuele configuratie. Het IP-adres kan je zelf kiezen, zolang het maar niet in gebruik is. Gebruik een tooltje zoals Advanced IP Scanner op je Windowscomputer om een beeld te krijgen van alle gebruikte IP-adressen in je netwerk. Bij andere NASsen ga je gelijkaardig te werk. De functie schuilt altijd onder de netwerkinstellingen en je moet telkens voor een manuele configuratie kiezen in de plaats van de automatische DHCP-configuratie.

6. Webadres

Naast een intern IP-adres bezit je NAS eveneens een extern adres. Dat is het IP-adres waarmee je thuisnetwerk met het internet verbonden is. Als consument krijg je je IP-adres toegewezen van je internetprovider. Het adres in kwestie verandert van tijd tot tijd en dat is vervelend. Zo heb je geen vast adres dat je kan intypen om van buitenaf verbinding te maken met je NAS. DDNS is de oplossing. Vrijwel alle NAS-verkopers bieden een dienst aan waarbij je je NAS kan koppelen aan een webadres. Je kiest in de regel een naam voor je NAS (bijvoorbeeld TechpulseNAS). Die wordt dan onderdeel van een uniek webadres zoals techpulsenas.synology.me. Je NAS-fabrikant zal in het oog houden wat het actuele IP-adres van je NAS is. Wanneer je naar het vaste webadres surft, verwijst de dienst je computer automatisch door naar je thuisserver, zonder dat je zelf moet weten wat het IP-adres daarvan is.

Zo’n gratis DDNS-functie is onontbeerlijk wanneer je je NAS ten volle wilt benutten. Zonder kan je immers alleen toegang krijgen tot je server vanuit je thuisnetwerk, of wanneer je het IP-adres van je externe internetverbinding uit het hoofd kent.

7. Gedeelde map

Na het configureren van je NAS is het tijd om een netwerkmap toe te voegen aan Windows. Zo kan je aan de bestanden op je NAS aan alsof ze lokaal op je computer stonden. Om een netwerkmap te maken moet je eerst enkele mappen creëren op je NAS zelf. Hoe dat precies in zijn werk gaat, hangt opnieuw van jouw specifieke toestel af.

Om in Windows 10 een gedeelde map toe te voegen, klik je bovenaan op Computer, gevolgd door Netwerklocatie toevoegen. Die netwerklocatie zal een map zijn, maar verschijnt in Windows als een schijf. Je moet dan ook een letter voor de schijf kiezen. Vervolgens moet je zelf de locatie van de map typen. Omdat je een statisch IP-adres gekozen hebt, is dat niet zo moeilijk. Typ \\Je gekozen IP-adres\naam van de map (bijvoorbeeld \\192.168.0.10\Nasmap). Vervolgens zal je éénmalig je logingegevens voor je NAS moeten ingeven in een dialoogvenster. Als alles goed is gelopen, staat de map nu onder Deze PC en is ze toegankelijk zoals een interne schijf of usb-stick.

8. OS-keuze

Het bovestaande kan je in principe met iedere NAS doen. Verschillende fabrikanten maken echter verschillende besturingssystemen voor hun NASsen, en die verschillende besturingssystemen hebben verschillende mogelijkheden. Qnap en Synology draaien een op Linux gebaseerd besturingssysteem dat vertrouwd zal overkomen voor iedere Windows- of Mac OS-gebruiker. De strakke interface en het gebruik van vensters voelt meteen intuïtief aan. Andere fabrikanten werken met meer beknopte dashboards waarop je minder kan doen. In de keuze voor een specifiek model van NAS is de keuze van de fabrikant en het OS zo mogelijk belangrijker dan de specificaties van de hardware.

9. Apps

Iedere ietwat uitgebreide NAS heeft een appwinkel, al kan die vermomd door het leven gaan onder een andere naam, zoals Package Center. De appwinkel werkt net zoals bij Android of iOS: je bladert er door beschikbare toepassingen die je met een druk op de knop kan downloaden om de functionaliteit van je NAS uit te breiden. Enkele interessante voorbeelden zijn mediaspelers, antivirusbeveiligingen en zeker back-uptoepassingen.

Niet alleen de apps die je op je NAS kan draaien, zijn van belang: Synology, Asustor en QNap hebben, net als in iets mindere mate de andere fabrikanten, uitgebreide applicaties voor iOS en Android. Die maken je NAS pas echt interessant. Ze werken in tandem met toepassingen die op je NAS zelf draaien. Een mooi voorbeeld is een app als Audio Station. Die ziet er op je mobiel toestel uit als een klassieke muziek-app. Je kan ermee naar lokale muziek luisteren, maar je hebt in één klap ook toegang tot de muziek die op je NAS staat. Voor video zijn de toepassingen gelijkaardig. In combinatie met een Chromecast kan je zo de video’s vanop je NAS met een druk op de knop op de tv afspelen.

10. Back-up

Back-ups zijn een voor de hand liggende toepassing van een NAS. De RAID-opstelling maakt van het doosje de gedroomde back-up-locatie, al zijn enkele bedenkingen op zijn plaats. Hoewel je NAS dienst doet als privé-cloudopslag staat het toestel in hetzelfde gebouw als je pc. Heb je écht pech, en vat je huis vuur na een wel erg onfortuinlijk neergekomen bliksemschicht, dan kan je NAS niet helpen. Voor levensbelangrijke zaken blijft een kopie op een andere locatie aan te raden.

Dat gezegd zijnde, is een NAS de ideale back-up-hub voor al je computers, laptops, tablets en mobiele telefoons. De voornaamste merken zijn voorzien van een eigen back-up-oplossing waarmee je automatisch instelt welke mappen je wilt dupliceren op de NAS, wanneer en volgens welke regels. Ook software van derden kan perfect om met netwerkopslag. Zo kan je met je favoriete back-up-tool de pc’s van het hele gezin back-uppen op de NAS.

Het grote voordeel tegenover een externe schijf is natuurlijk dat de NAS draadloos werkt, en dat je er dus niet aan hoeft te denken op tijd en stond een externe schijf in te steken. De beperkte back-up-snelheid via een draadloze verbinding is dan weer de keerzijde van de medaille.

11. Beveiligingscentrum

Heb je een beveiligingscamera in huis? Dan komt je NAS opnieuw tot zijn recht. Qnap, Synology en Asustor bieden allemaal bewakingssoftware aan die overweg kan met de meeste populaire bewakingscamera’s. Veel van dergelijke camera’s kan je instellen zodat ze hun video rechtstreeks naar je NAS sturen. Op de NAS zelf draait software waarmee je de beelden van één of meerdere camera’s kan bekijken, al dan niet in live. Wanneer je meerdere camera’s aan je NAS koppelt, ziet het bewakingsdashboard eruit als dat van een professioneel bedrijf, met verschillende camera’s op verschillende plaatsen die je tegelijkertijd in het oog kan houden.

12. Privé-VPN

De mogelijkheden van een krachtige privé-server zijn eigenlijk eindeloos. Naast een gratis cloudalternatief, gratis beveiligingscentrum, gratis back-upsysteem en gratis multimediastreamingdienst, kan je je NAS ook omtoveren tot gratis VPN. Een VPN of ‘virtual private network’ is een versleutelde internetverbinding. Via een VPN verbind je een toestel rechtstreeks met een server, om van daaruit verder te surfen. Zo kan je betalen voor een VPN-dienst met een server in de VS. Door je computer te verbinden met de VPN, lijkt het voor de buitenwereld alsof je het internet betreedt via de Amerikaanse server, en niet langs je Belgische of Nederlandse internetverbinding. Dat is interessant om bijvoorbeeld toegang te krijgen tot een uitgebreider Netflix-aanbod.

Andersom is een VPN ook interessant. Belgisch voetbal is bijvoorbeeld digitaal te bekijken op Sporza.be, maar die website biedt de video’s niet aan in het buitenland. Met een Belgische VPN kan je die beperking omzeilen. Er zijn gratis VPN-diensten met vaak trage verbindingssnelheden, alsook betalende diensten; met een goede NAS heb je geen van beide nodig. Je kan je NAS immers configureren als VPN-server. Als je dan verbindt met de VPN via je smartphone of computer, lijkt het alsof je vanop je thuis-internet online gaat en niet vanuit je bungalow aan de Spaanse Middellandse Zeekust.

Ook Qnap ondersteunt de drie bovenstaande VPN-types. Je activeert ze via de QVPN-service in het App Center onder de tab VPN Server.

13. Poort openen

Voor je de VPN kan gebruiken, moet je nog enkele technische aanpassingen doorvoeren. Een VPN-verbinding verloopt via een ‘poort’ op je router. Het deurtje van die poort is standaard gesloten, maar jij kan het eenvoudig openen. Voor PPTP moet je poort 1723 openen voor het TCP-protocol. Dat klinkt misschien als Chinees, maar is eigenlijk heel eenvoudig. Als Telenetklant ga je bijvoorbeeld naar Mijn Telenet, vervolgens Mijn Internet, en kies je Geavanceerd onder Draadloze Instellingen. Klik nu op de tab IPv4 Firewall & Port forwarding. Daar geef je bij lokaal IP-adres het statisch IP-adres van je NAS in. Begin en eindpoort zijn dezelfde: 1723 in dit voorbeeld. Als protocol kies je TCP of Beide, als Status kies je Actief. Na het opslaan van de wijzigingen is je eigen VPN klaar voor gebruik. Heb je een andere NAS die de PPTP-VPN ondersteunt, dan moet je dezelfde poort forwarden.

Het principe is hetzelfde bij andere providers of wanneer je zelf op je router kan. De optie om poorten open te zetten heet steevast Port Forwarding, en schuilt meestal ergens bij de geavanceerde instellingen.

Met je kersverse VPN verbinden is doodeenvoudig. Om je Androidtelefoon te koppelen, ga je naar VPN onder instellingen. Klik daar op het plusje, geef je VPN een naam naar keuze, en geef het adres van je NAS in. Gebruik niet je lokale IP-adres, maar het adres waarmee je van overal ter wereld aan je NAS kan. In het geval van Synology kan dat bijvoorbeeld techpulsenas.synology.me zijn. Na het toevoegen klik je op verbinden. De gebruikersnaam en het wachtwoord dat je nu moet ingeven, zijn dezelfde als die van je NAS-account.

In Windows 10 schuilt de optie VPN onder Netwerk en Internet, te vinden via Instellingen. Om de VPN-verbinding toe te voegen, voeg je dezelfde gegevens in als hierboven bij een Androidtelefoon. De fabrikant van je NAS is in dit geval irrelevant, zolang je een PPTP-VPN hebt aangemaakt en de juiste poort hebt geopend, zal de VPN-verbinding werken.

Eindeloze mogelijkheden

Je kan erg veel doen met een NAS. Het bovenstaande is een greep van enkele eenvoudige en minder eenvoudige toepassingen die vaak van pas komen. Ik focuste op Synology omdat de interface van die fabrikant de meest uitgebreide en eenvoudige is, maar met andere merken kan je op gelijkaardige manieren gelijkaardige dingen doen. Schrik er vooral niet voor terug om te experimenten met je NAS om alle leuke functies te ontdekken.

Bron: TechPulse